Het gekleurde vlak V snijdt het voorvlak van piramide T.ABCD in AB en het achtervlak in QP. a: “Voor en achtervlak worden door V in evenwijdige lijnen gesneden, dus voor- en achtervlak zijn evenwijdig”. Klopt deze uitspraak? Waarom wel of waarom niet?
b: Een vlak W is evenwijdig aan V en snijdt het voorvlak van de piramide in SR. Punt S is in de piramide getekend. Moet SR volgens dezelfde uitspraak evenwijdig zijn aan AB?
c: Kies Figuren en daarna piramide, vierzijdig. Maak de doorsnede V en vervolgens doorsnede W. Bekijk ook deze twee doorsneden en teken ze.
Opdracht 3
|