Opdracht 1
bijvoorbeeld

Opdracht 2

1. De regel ‘ga na welke grensvlakken evenwijdig zijn; teken in die grensvlakken evenwijdige lijnen’ kan je niet omdraaien. Er geldt dus niet: als je in twee grensvlakken evenwijdige lijnen hebt zijn die grensvlakken evenwijdig.
2. Als een grensvlak wordt gesneden door twee evenwijdige vlakken dan zijn de snijlijnen ook evenwijdig.

Opdracht 3

1. Boven en ondervlak van het prisma lopen evenwijdig. Als twee evenwijdige vlakken worden gesneden door een derde vlak, zullen de snijlijnen ook evenwijdig lopen. Dat is hier niet het geval.
2. Je vindt twee rechthoeken.
3. Veel verschillende vormen zijn mogelijk: zeshoek (evenwijdig aan grond en bovenvlak), rechthoeken (zie bij b), zevenhoekige figuren enz.

• Opdracht 4

1. Allerlei doorsneden zoals in een balk en piramide (zie eerdere opdrachten).
2. idem